Uitgangspunt van het coalitieakkoord is dat de lastendruk niet onnodig toeneemt.
De opbrengsten van lokale heffingen worden beïnvloed door drie factoren: autonome ontwikkelingen, areaal (uitbreiding of krimp) en indexatie. Het uitgangspunt is dat wijzigingen in areaal leiden tot meer- of minderopbrengsten. Indexatie leidt tot meeropbrengsten. De te realiseren OZB opbrengst voor het jaar t+1 wordt bepaald door de begrote opbrengsten in het jaar t te verhogen met de verwachte areaaluitbreiding én het inflatiepercentage. Deze laatste 2 kunnen afwijken van het voorgaande begrotingsjaar. Door het te delen door de actuele WOZ waarden ontstaat het tarief.
Het is vigerend beleid om autonome ontwikkelingen te compenseren.
Voor de afvalstoffenheffing, de rioolheffing, leges en lijkbezorgingsrechten wordt maximaal 100% kostendekking toegepast. De kosten bestaan uit de directe kosten en een opslag voor de overhead. De opslag voor overhead wordt meegenomen bij de tariefbepaling van de diverse heffingen. Hiervoor wordt binnen de Programmabegroting een consistente gedragslijn gehanteerd.
Voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn de gebruikers belastingplichtig en is het tarief onder meer afhankelijk van inhoudelijke beleidskeuzes en het gewenste voorzieningenniveau.
De legesopbrengsten over het totaal van de verordening zijn, conform artikel 229b van de Gemeentewet, op basis van voorcalculatie niet hoger dan de lasten. Het totaal van de legesopbrengsten is wettelijk beperkt tot maximaal 100% kostendekkend. Kruissubsidiëring tussen de titels is niet verboden maar ook niet wenselijk omdat het dienstverlening betreft van verschillende aard.
De indexering van de OZB is gelijk aan de indexering van goederen en diensten, die van de overige leges is gekoppeld aan de stijging van de indexering van de loonkosten.
Jaar | 2023 | 2024 | 2025 | 2025 | 2027 |
---|---|---|---|---|---|
Indexering OZB inflatie | 2,8% | 3,6% | 3,6% | 3,6% | 1,6% |
Indexering overige leges | 3,0% | 3,0% | 3,0% | 3,0% | 3,0% |